Uitgestrekte weidevelden of imposante bergketens: landschappen kunnen wonderbaarlijk mooi zijn. Nu we met het fijne lenteweer weer vaker naar buiten gaan, kan het geen kwaad om de basis van landschapsfotografie aan te stippen. Lees in dit blog hoe je mooie landschapsfoto’s maakt.

Zorg voor voldoende scherptediepte

Het fotografiebegrip ‘scherptediepte’ verraadt al waar het over gaat: scherpte en diepte. Heel simpel betekent het dat je er als fotograaf voor wil zorgen dat je – op het moment dat je een weids landschap fotografeert, ook dat wat ver weg is nog scherp wilt krijgen. Maar hoe creëer je scherptediepte? Daarvoor kun je allereerst het beste een groothoeklens gebruiken. Belangrijk is vooral dat de lens een groot diafragmagetal kan bereiken. Daarmee kun je namelijk veel scherptediepte in een foto creëren. Helaas is er geen standaard getal te noemen voor het ideale F- of diafragmagetal. Dat komt omdat het afhankelijk is van de diepte in je te fotograferen landschap en waar je de focus op legt. De enige tip die we kunnen geven is dan ook: experimenteer!

Pas compositieregels toe

Compositieregels zijn ouder dan fotografie zelf. Ze zijn ontzettend belangrijk voor een goede foto. Vooral bij landschapsfotografie worden compositieregels ontzettend veel toegepast. Je kent waarschijnlijk wel de regel van derden of de gulden snede. Naast deze regels zijn er bijvoorbeeld ook compositieregels voor lijnen en diagonalen. Hier kun je uitstekend gebruik van maken wanneer je een kronkelende bergweg fotografeert, maar ook wanneer je op vakantie in Frankrijk een mooi lavendelveld op de foto zet. De lijnen maken de foto.

Let op: heel belangrijk is de verhouding lucht en land. De verdeling staat nooit vast, maar je de regel van derden en de gulden snede gelden hiervoor wel als basis. Het gebruik van lucht in de foto is geen vereiste natuurlijk, maar het ‘breekt’ je foto. Fotografeer je alleen landschap? Zorg dan voor iets anders dat het landschap ‘breekt’.

Voeg voorgrond toe voor contrast

Zoek je favoriete landschap eens op via Google en bestudeer de mooiste foto die je kunt vinden. Neemt de fotograaf iets mee op de voorgrond? Bingo. Bij eigenlijk alle wonderschone landschapsfoto’s staat wel iets op de voorgrond. Dit hoeft natuurlijk niet direct pal voor je lens te staan, maar de goede fotografen zorgen, in het geval van landschapsfotografie, nagenoeg altijd voor contrast. Een tip is bijvoorbeeld om wat lager bij de grond te gaan zitten, zodat je meer van de grond meekrijgt op de foto. Ook een idee is om een paaltje te zoeken – of wat ons betreft een zeemeeuw – die voor het contrast zorgt. Dat zorgt namelijk voor diepte in je foto.

Neem de tijd met sluitertijd

Sluitertijd is een krachtig fenomeen. Je hebt er even geduld voor nodig, maar het helpt je bijvoorbeeld om de foto’s dynamisch te maken. Om het overschot aan licht door de lange sluitertijd op te vangen, kun je gebruikmaken van een grijsfilter. Door dit donkere glaasje verleng je de sluitertijd. Verder is het natuurlijk mogelijk om met andere instellingen, zoals ISO, de sluitertijd te verlengen. Meer licht creëren door de opening van de diafragma kleiner te maken, is minder slim, omdat je daarmee ook de scherptediepte aantast. Gebruik een statief, zodat het beeld geen trillingen van je hand opvangt.

Naast bovenstaande tips is het aanwezige licht natuurlijk minstens zo belangrijk: gebruik het gouden of blauwe uurtje voor een magisch effect. Let bovendien op horizonvervuiling. Die gekke toerist die net voor je lens gaat staan verzoek je vriendelijk doch dringend om even uit je gezichtsveld te gaan! 😉

Wil je een fotoboek ontwikkelen van jouw landschapsfoto’s? Ga dan voor het fotoboek met de platte binding. Daarmee komt een foto, die je over de volle breedte van twee pagina’s zet, nog mooier uit.

Veel plezier!